Baas over het plein
Sh ort description
Laurens en Maarten spelen samen buiten op het pleintje. Ze bouwen een hut. Ze zoeken takken, klei en bladeren. Alles wordt met touwtjes aan elkaar gebonden. Het wordt heel mooi. Maar dan komen de grote jongens het plein op. Maarten zucht. De jongens wonen aan de andere kant van de straat. Ze komen roken, praten en met de meisjes vrijen. Daar willen ze natuurlijk geen pottenkijkers bij hebben, dus wordt Maarten altijd door de grote jongens weggestuurd. Nu ook weer. "Hé", roept een dikke knul met sproeten, "donder op kleine ettertjes". Maarten begint al weg te lopen, hij wil gauw naar huis. Maar Laurens wil niet weg. Kom zeg, ze bouwen net een prachtige hut, is die bijna af en dan moeten ze weg? Nou, daar heeft Laurens geen zin in!
"Helemaal niet", gilt Laurens terug "wij gaan niet naar huis. Wij maken hier een hut en dat mag best".
De sproetenjongen wordt een beetje rood. Boos loopt hij op Laurens af. Hij zwaait met zijn arm
"Als je niet gauw naar je moeder rot, krijg je klappen, joh".
Laurens wordt nu toch ook een beetje bang. Verdrietig loopt hij weg van de hut, naar Maarten toe. Samen gaan ze binnen spelen. "Ik vind het niet eerlijk" zegt Laurens.
"Ik ook niet", snuift Maarten. Maar wat kunnen ze er aan doen? De grote jongens zijn veel te sterk om mee te vechten. En Maartens vader is overdag nooit thuis, dus die kan ook niet helpen. "Ik weet het", glundert Laurens. "Ik weet het Maart, we verbieden de grote jongens gewoon om op ons pleintje te komen". "Hoe kan dat nou?", vraagt Maarten. "Nou," zegt Laurens. "we maken gewoon een 'verboden voor stomme grote jongens bord' van karton en een paaltje van het tuinhek". Wat een goed idee! De jongens gaan gauw karton halen en een paaltje uit de grond graven. Ze knippen een rond bord en Maarten schrijft met zwart viltstift 'Dit plein is verboden voor stomme grote jongens (zeker voor die ene met sproeten)'. Laurens bindt het bord op het paaltje. Ze wachten tot na het eten. Dan sluipen ze naar buiten, graven een gat en zetten het paaltje midden op het plein.
Zo, dat is geregeld.
De volgende ochtend spelen Maarten en Laurens weer lekker buiten. Ze gaan de hut afmaken. De grote jongens komen niet, maar er komt wel een meneer aan. Een meneer in een duur pak met een stropdas. "Hebben jullie dat bord daar neergezet?" vraagt hij streng aan de jongens. Laurens knikt. Maarten knikt ook. Ze voelen zich niet erg op hun gemak. Zou het eigenlijk wel mogen, zo'n bord neerzetten? Straks moeten ze nog naar de politie. "Ja meneer", zegt Laurens, "maar wat heeft u daar mee te maken?" De meneer kijkt nog strenger. "Ik ben de wethouder". "Oh", zegt Maarten opgelucht, "maar meneer wij hebben helemaal niet gewed". De wethouder moet nu toch een beetje lachen en zegt; "Een wethouder is iemand die voor de gemeente werkt. Hij is de baas over de straten en de pleintjes".
Oei. Dat is niet zo mooi. Die meneer is vast boos over het 'verboden voor grote jongens bord'. Laurens zegt daarom maar vlug, "maar dat bord, dat moet er staan, want anders komen er hier steeds grote jongens en die sturen ons weg." De wethouder knikt eens. "Dat mogen de grote jongens niet doen" zegt hij, "daar hebben jullie wel gelijk in. Maar jullie mogen niet zomaar zelf een bord hier neerzetten. Weet je wat", zegt de wethouder, "als jullie nou dat bord weer weghalen, dan ga ik eens met de grote jongens praten". Laurens en Maarten knikken. Dat valt mee. Ze halen het bord gelijk weg.
Even later komt de grote jongen met sproeten naar Maarten en Laurens toe. Hé jongetjes, bedankt he", zegt hij. Maarten en Laurens snappen er niets van. "Hoezo bedankt, waarvoor bedankt?" vragen ze. De grote jongen wijst naar de andere kant van de straat. Er staat een soort bushok met gekleurde muren. "Door jullie hebben wij van de wethouder een eigen pleintje met skatebuis gekregen". "Oh, wat goed", zegt Maarten, "mogen wij dan voortaan weer op dit pleintje spelen?" De grote jongen knikt.
Nu hoeven Maarten en Laurens niet meer bang te zijn. Het 'verboden voor stomme grote jongens' bord hangen ze stiekem binnen in de hut. Door het 'stomme' zetten ze een rode streep.