The Lexus And The Olive Tree
Recensie verschenen in Vrij Nederland, 12-6-1999, nr. 23
De titel van Friedmans boek The lexus and the olive tree is verwant aan Jihad versus McWorld, dat Benjamin Barber een aantal jaren geleden schreef. Barber was echter pessimistisch, Friedman is optimistisch.
De Lexus is de naam van een gerobotiseerde fabriek in Japan. Deze staat symbool voor de modern Westerse, commerciële en technologisch gedetermineerde cultuur. De olijfboom staat voor traditie, lokale gebruiken en historisch-religieuze wortels. De kunst is om de moderne cultuur (en bijbehorende maatschappijstructuur van vrije markt en democratie) te omarmen, zonder de olijfboom te kappen. In de rest van het boek tracht Friedman te beschrijven hoe dat kan.
De auteur reisde als New York Times verslaggever de wereld af. De stellingen die hij in zijn boek doet, worden rijkelijk geïllustreerd met uitspraken van opmerkelijke mensen die hij in onder andere China, Koeweit, Burundi en Israël ontmoette. Ook grijpt Friedman veelvuldig terug op opmerkelijke gebeurtenissen en personen waarover hij eerder verslag deed voor zijn krant: de bomaanslag op het WTC in New York, de activiteiten van Bin Laden en de impact van de economische crisis op de hardwerkende Thaise man van de straat. Deze illustraties maken het boek goed leesbaar. Tegelijkertijd raakt de grote lijn van Friedmans verhaal er wat door op de achtergrond en dreigt het geheel een anekdotisch karakter te krijgen.
Friedman begint zijn boek met een min of meer theoretische uiteenzetting over globalisering. Globalisering is volgens de auteur de nieuwe geopolitieke realiteit die volgde op de Koude oorlog. De wereld van vandaag krimpt door dalende communicatiekosten. De Informatie en Communicatie Technologie (ICT) brengt, in samenhang met processen van globalisering, wereldwijd zeer ingrijpende maatschappelijke verandering met zich mee.
Friedman beschrijft de nieuwe maatschappelijke, internationale orde in vier delen. Hij begint met het uiteenzetten van de logica van de globaliserende wereld. In deel twee bespreekt hij hoe staten, individuen, gemeenschappen en het milieu interacteren met en reageren op globalisering. Deel drie beschrijft de tegenreacties, de protesten van mensen tegen de nieuwe orde en deel vier behandelt 'de unieke rol die de VS speelt en moet spelen in de globaliserende wereld'.
Friedman beschrijft globalisering als een dynamisch, doorgaand proces. Het gaat om de integratie van markten, natie staten en technologieën op zo'n manier dat allerlei actoren sneller, goedkoper en meer intens dan ooit wereldwijd kunnen handelen. Globalisering wordt gekenmerkt door het vrije markt systeem, de homogeniserende (Amerikaans georiënteerde) cultuur en globaliserende technologie zoals ICT, de satelliet en fiber optics.
In deze globaliserende wereld overleven alleen de paranoïden. Er is een constant proces van 'creatieve destructie' waardoor minder goed presterende marktactoren worden vernietigd om ruimte te maken voor nieuw talent. De actoren van de wereld zitten gevangen in een productieve, efficiënte ratrace, zonder finish.
Belangrijkste aspect van globalisering, meent de auteur, is echter de nieuwe machtsstructuur. Die draait niet langer om de balans tussen twee supermachten, zoals tijdens de Koude oorlog, maar bestaat uit drie balansen:
1. de traditionele balans tussen natiestaten, met de VS als enig overgebleven supermacht,
2. de balans tussen natiestaten en wereldmarkten (bevolkt door miljoenen grote en kleine investeerders waarvoor Friedman de term'the electronic herd' gebruikt),
3. de machtsbalans tussen 'super empowered individuals' en de natie-staten. In zijn boek beschrijft Friedman hoe individuen, rijk geworden door de wereldmarkten en/of empowered door nieuwe technologie, een factor van belang zijn in de huidige geo-politieke orde. Als zulke invloedrijke enkelingen noemt hij George Soros en Bin Laden.
Tot slot wordt de globaliserende wereld gekenmerkt door grote onderlinge afhankelijkheid: in economische zin, maar ook met betrekking tot issues als veiligheid en stabiliteit.
Deze nieuwe orde is dus buitengewoon complex en moet bestudeerd worden vanuit een multidisciplinair perspectief. Dat bezit Friedman, zo stelt hijzelf onomwonden. Hij heeft in zijn carrière een 'vier dimensioneel denkkader' ontwikkeld met daarin vervat economische, politieke, technologische en milieukundige kennis.
De "vierdimensionele" auteur beschrijft hoe nationale economieën meer en meer geïntegreerd raken in de wereldmarkt. Dit blijft niet zonder consequenties. Macht van particuliere investeerders, institutionele beleggers en multinationale ondernemingen neemt toe ten koste van de macht van natiestaten. De wereldmarkt dwingt landen hun cultuur, economie en maatschappij aan te passen aan de eisen van de mondiale economie. Friedman is er duidelijk over: landen die globalisering willen overleven, passen hun economieën aan zoals en ver voordat het IMF dat aanbeveelt, hervormen hun politiek naar Amerikaans model en omarmen de Lexus-samenleving. In Friedmans woorden; je moet de nationale institutionele orde opwaarderen van Dos versie 1.0 (zich ontwikkelende landen) naar Dos versie 6.0. (Amerikaans model).
De auteur is idolaat van de Amerikaanse samenleving. Zo heeft hij een 'Golden arches theory of conflict prevention': als een land een McDonalds heeft, gaat het geen oorlog met andere landen meer aan. Het hebben van een McDonalds staat volgens Friedman gelijk aan het deelhebben aan de winsten gegenereerd door de wereldmarkten. Voor landen die economisch afhankelijk zijn van die markten is het voeren van oorlog tegen anderen eenvoudig te kostbaar. Burgeroorlogen tellen daarbij niet mee, want dan kloppen Friedmans statistieken niet meer. Dat de VS zelf na de vestiging van McDonalds in menig oorlog heeft meegevochten telt kennelijk ook niet.
De globaliserende orde wordt door Friedman toegejuicht. Wel maakt de auteur zich wat zorgen om het milieu, dat zijns inziens met name wordt bedreigd door mensen in zich ontwikkelende landen. Gelukkig zijn er dan Westers georiënteerde organisaties die bijvoorbeeld de Indonesiërs gaan uitleggen dat er meer is dan 'economische ontwikkeling en de markt'.
Een tweede gevaar ziet de auteur in het feit dat globalisering en Amerikanisering de kracht hebben lokale culturen te overspoelen. Glocalisering, waarbij globaliserende krachten zoals ICT en toerisme gebruikt worden om authentieke culturen te versterken, bieden hier hoop. Hoe dit niet moet, wordt uitgebreid beschreven. Hoe een cultuur wel 'goed' glocaliseert, blijft duister.
Als derde, negatief aspect van globalisering wijst de auteur op de groeiende sociale ongelijkheid. De angst voor de arme massa zit er bij Friedman goed in: hij pleit daarom voor een minimale vorm van 'embedded liberalism'; de massa moet in slaap gewiegd worden met gratis gezondheidszorg, goed onderwijs en (minimale) opvang bij inkomensverlies wegens werkeloosheid of ziekte.
Het is overigens opvallend dat Friedman ter illustratie van het probleem de beeldspraak van de NBA competitie aanhaalt; daar verdient Jordan immers veel meer dan de 'minimum NBA-wagers', die nog altijd zo'n twee ton per jaar incasseren. Met dit voorstel maakt de schrijver zich redelijk belachelijk. Als het probleem van de sociale ongelijkheden in de globaliserende wereld maar half zo banaal was, hadden we een paradijs op aarde.
Friedman blijft echter onverminderd optimistisch. Hij verwacht dat er politieke partijen zullen ontstaan, die zich groeperen rond het thema 'kwaliteit van leven': groen, sociaal-liberaal en zoekend naar een evenwicht tussen Lexus and olive tree.
Uiteindelijk is globalisering volgens Friedman een zegen voor ieder: de absolute armoede daalt in landen die aansluiting zoeken bij de wereldmarkt. Individuen, ook en juist in arme landen, willen deelhebben aan het moderne leven van Walt Disney en McDonalds.
Dat zijn niet voor niets twee Amerikaanse bedrijven. Friedman is er van overtuigd dat de VS is voorbestemd om de globaliserende wereld te leiden en om als winnaar uit de economische concurrentiestrijd te komen. Daar zijn maar liefst 13 redenen voor, variërend van geografische ligging, tot beschikbaarheid van venture capital, tot de vrijheid van informatie. Friedman sluit zijn boek af met vier hoofdstukken lofzang op de VS en het neo-liberalisme. De VS is het beste, meest efficiënte, democratische en moreel meest hoogstaande land ter wereld. Die markante positie maakt dat de VS de meeste vruchten plukt van globalisering en dus ook verantwoordelijkheid voor het stabiel en rustig houden van de huidige internationale orde moet nemen. Schurkenstaten als Irak, de anti-Amerikaanse sentimenten van velen in de niet-Westerse wereld, traditionele en Internet terroristen vormen de grootste bedreiging volgens Friedman. Maar de VS is sterk, dus lezer vreest niet!
Het globaliseringsproces zal het meest te lijden hebben als mensen teveel weerstand opbouwen. We lopen dit risico volgens de auteur omdat:
De consequenties van het proces soms te hard zijn (zoals bijvoorbeeld voor de Thai ten tijde van de economische crisis).
Door de wederzijdse afhankelijkheden tussen landen de zwakste schakel veel invloed heeft op alle anderen, daarom moet die zwakste schakel steeds door de anderen worden versterkt.
ICT en andere technologie de privacy bedreigt voor individuen en ondernemingen.
Globalisering sociale ongelijkheid creëert en onzekerheden oproept voor nationale/lokale ondernemers.
Moderne technologie en de schaalvergroting van processen een dehumaniserend effect hebben.
Al met al is de theoretische analyse niet erg sterk. Het waardevolle van dit boek is dat de auteur de nadruk legt op de belangrijke vraag hoe het mondiale en het lokale met elkaar kunnen worden verbonden. Dat vraagstuk is relevant voor alle landen, in alle fasen van ontwikkeling. Het negatieve van het boek is dat Friedman er van uitgaat dat alleen de VS er in zal slagen Lexus en olivetree te combineren.
De auteur beschrijft niet het globaliseringsproces, de feitelijke ontwikkelingen, maar schetst globalisering als Pax Americana. Na de Koude Oorlog triomfeert de Amerikaanse wijze van leven en werken; en de VS geeft leiding.
Positief geformuleerd: de VS neemt haar leidersrol serieus. Negatief geformuleerd: het succes van Mickey Mouse is Friedman en consorten naar het hoofd gestegen.
Ondanks de hier besproken zwaktes kan het boek voor politici, beleidsmakers en studenten sociale wetenschappen zinvol zijn: het geeft goed weer hoe de Amerikaanse politieke neo-liberale elite de wereld van vandaag interpreteert.
Thomas L. Friedman, The Lexus and the Olive Tree; Understanding Globalization, Farrar, Strauss and Giroux, New York, 1999, ISBN 0-347-19203-0, 394 pages)